Turkse tortel
(foto: Kees van Rijsbergen)
Beschrijving
De Turkse tortel is door het lichtbruine verenkleed met de zwarte streep in de nek een goed herkenbare vogel. In de vlucht is de vogel te herkennen aan de relatief lange staart met de brede zwarte eindband. Bovendien is in de vlucht het geruis van de vleugelslagen te horen. In de baltsvlucht worden enkele snelle vleugelslagen gevolgd door een korte glijpauze.
De Turkse tortel maakt een slordig nest van kleine takken in een boom. De vogel komt oorspronkelijk uit India en broedt pas sinds 1947 in Nederland. De soort heeft zich sterk uitgebreid, zodat momenteel in Nederland ieder jaar tussen de 50.000 en 100.000 paren in Nederland broeden.
Broeden
- Broedperiode: half februari - november
- Koloniebroeder: nee
- Aaantal legsels: 2 - 5
- Aantal eieren: 2 - 3
- Incubatie: 14 - 18 dagen
- Nestduur: 15 - 19 dagen
- Kleur eieren: wit
- Aantal broedparen: 50.000 tot 100.000
Kenmerken
- Lengte: 31 - 33 cm
- Spanwijdte: 47 - 55 cm
- Gewicht: 153 gram
- Maximale leeftijd: 4 jaar
- Snavel: relatief korte donkere snavel
- Poten: leverkleurige poten
Herkenning
Opvallende kenmerken: Turkse tortels zijn bijna altijd met z'n tweeën. Sierlijke duif met vrij lange staart en een duidelijke zwarte nekband.
Gedrag: je ziet Turkse tortels bijna altijd met z'n tweeën. Als een verliefd stel draaien ze om elkaar heen. Vandaar dat verliefde mensenstelletjes ook wel tortelduifjes worden genoemd.
Kleed: licht beigegrijs verenkleed, met een zwart-witte nekband en een contrasterende zwarte iris. De onderzijde is lichter gekleurd dan de bovenzijde. In de vlucht vallen de lichte vleugelpartijen en buitenste staartpennen op. De onderkant van de staart is zwart met een brede witte eindband.
Verspreiding
Europese verspreiding: in 1900 broedde de Turkse tortel alleen in Turkije. Tot aan de jaren '30 verspreidde de Turkse tortel zich over de Balkan en tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog had de soort het grootste deel van Europa aan zijn areaal toegevoegd; de Nederlandse grens was bijna bereikt. In 1950 werd het eerste Nederlandse broedgeval gemeld, inmiddels heeft de soort geheel Europa veroverd, met uitzondering van Noord-Scandinavië en IJsland.
Trekroute: continentaal Europa
Overwimnteringsgebied: centraal Europa