Nijlgans

(foto: Kees van Rijsbergen)

Beschrijving

Hoewel de bouw van Nijlgans doet denken aan een kleine gans, is de vogel net zoals de verwante bergeend een echte eend. Door het bonte verenkleed is de Nijlgans een opmerkelijke vogel, die vooral door de donkere vlek rondom het oog goed te herkennen is.

De Nijlgans komt oorspronkelijk alleen voor in Jordanië, Israël en enkele delen van Afrika ten zuiden van de Sahara. In de 18e eeuw is de vogel in Europa ingevoerd als siervogel, waarna ontsnapte vogels al snel ook in het wild zijn gaan broeden. Vooral de laatste jaren is de vogel sterk in aantal toegenomen, tegenwoordig broeden jaarlijks bijna 5000 broedparen in Nederland. De vogels trekken in de winter gedeeltelijk weg, maar zijn al vroeg weer terug om reeds in januari te beginnen met broeden.

Broeden

  • Broedperiode: vanaf begin mei
  • Koloniebroeder: nee
  • Aantal legsels: 1
  • Aantal eieren: 5 - 10
  • Incubatie: 28 - 30 dagen
  • Nestduur: 70 - 75 dagen
  • Kleur eieren: matwit
  • Aantal broedparen: ca. 5.000

Kenmerken

  • Lengte: 63 - 73 cm
  • Spanwijdte: 130 -145 cm
  • Gewicht: ?
  • Max., leeftijd: ?
  • Snavel: roze met zwarte 'omlijsting'
  • Poten: rozerood

Herkenning

Opvallende kenmerken: onmiskenbaar, in vlucht vallen de witte vleugelvelden op.

Gedrag: foerageert in families of losse groepen.

Kleed: nijlganzen zijn vaal grijsbruin gekleurd met roodbruine bovendelen. Op de borst zit een donkere vlek en de kop en hals zijn lichter, met een donkere vlek rondom het oog. De vleugels zijn opvallend getekend met een groen glanzend en groot wit vlak.

Verspreiding

Europese verspreiding: 2.200 jaar voor het begin van onze jaartelling werd al melding gemaakt van het voorkomen van nijlganzen in Egypte  Tot het jaar 1967 was dat het voornaamste leefgebied. Nijlganzen werden wel al toegevoegd aan vogelhouderijen buiten Egypte. Daaruit zijn exemplaren ontsnapt die de basis vormen voor populaties elders. Heden ten dage zijn enkele stipjes op de verspreidingskaart van de nijlgans in Europa te zien: in Engeland, België en Nederland. De populatie in Engeland neemt slechts vrij langzaam toe. De Belgische en Nederlandse populatie lijkt explosief te groeien.

Overwinteringsgebied: nijlganzen verblijven het jaar rond in de (omgeving van de) broedgebieden.