(foto: internet)
De baars ( Perca fluviatilis ) is een soort uit de familie van echte baarzen en komt in heel Nederland voor in stromende en stilstaande wateren die enigszins helder zijn, liefst met een harde bodem. Verwanten van deze soort zijn onder andere de snoekbaars en de pos.
De volwassen baars heeft een vrij hoog lichaam, twee rugvinnen en een kenmerkend patroon van meestal zes donkere dwarsbanden. De kleuren van de vis zeggen niet zoveel, maar aan de achterkant van de voorste rugvin heeft de baars altijd een zwarte vlek. De staart en de onderste vinnen hebben een oranje zweem. De voorste rugvin evenals de buik- en borstvinnen hebben harde stralen met een scherpe punt, als je hierdoor geprikt wordt kan het erg irriteren vanwege het slijm van de vis. Op de kieuwdeksels heeft de baars scherpe randen en punten. Hij kan tot 60 centimeter lang en 4,5 kilogram zwaar worden. Hij kan 16 jaar oud worden.
Baarzen staan evenals snoeken bekend om hun kannibalisme. In de zomer komen vaak grote scholen met jonge baars voor die voor de oudere soortgenoten een gewilde prooi vormen. Ook dan jaagt de baars vaak groepsgewijs op de opgejaagde visjes.
De vissen paaien van maart tot juni in zeer ondiep water; zij leggen soms wel 200.000 eieren in lange, brede netvormige linten boven waterplanten, boomwortels, dode takken of stenen. De jongen komen na 3 weken uit. De jonge roofvis zwemt vaak in scholen en zoekt zijn prooi, die hij opzuigt met zijn grote uitstulpbare bek, langs de oever of bij de bodem. Als de baars ouder wordt komt hij vaker solitair voor in dieper water. De jongen eten zooplankton en insecten en gaan bij ca. 11 cm lengte over op het eten van vis.