Heikikker

Heikikker, paring (amplexus) waarbij het blauwe mannetje zich op het vrouwtje vastklemt

(foto: Jelger Herder)

 

De heikikker ( Rana arvalis ) komt in Nederland in alle provincies behalve Flevoland voor. Maar de hoofdverspreiding van de heikikker ligt in het zuiden, midden en oosten van het land. De heikikker is een kwetsbare soort in Nederland. Ze prefereren gebieden met een hoge grondwaterstand en is daardoor een typische bewoner van laag- en hoogveengebieden maar komt ook voor in de uiterwaarden en polders rond de grote rivieren. De heikikker is een kleine bruine kikker die tot 8 centimeter groot kan worden. De heikikker heeft een korte spitse snuit en vaak een lichte rugstreep.
Buiten de paartijd zijn mannetjes en vrouwtjes van de heikikker niet van elkaar te onderscheiden. In de paartijd nemen de mannetjes een blauwe kleur aan waardoor ze gemakkelijk te herkennen zijn.

De heikikker plant zich, bij voorkeur, voort in kleine vennetjes vroeg in het voorjaar. Onder invloed van de hormoonhuishouding worden de normaal bruine mannetjes prachtig blauw gekleurd. Deze blauwe kleur is om de vrouwtjes te imponeren en is alleen vlak voor en rond de paring aanwezig. De eiklompen worden op een ondiepe beschutte plaats in het water afgezet. De eitjes ontwikkelen zich in 2 tot 4 weken tot kleine heikikkertjes. De jonge heikikkers zijn na twee tot drie jaar geslachtsrijp. Buiten het voortplantingsseizoen brengen ze het grootste deel van hun tijd op het land door. Ze voeden zich met insecten, wormen, slakken en spinnen. Heikikkers overwinteren op land verscholen onder boomstronken, stenen en in holen. In het wild kunnen ze ongeveer 10 jaar oud worden.

De heikikker staat op de rode lijst aangemerkt als “kwetsbaar”. Daarnaast is de heikikker opgenomen in tabel 3 van de Flora- en faunawet en behoort daarmee tot de strengst beschermde soorten van Nederland! Het is een zeldzame soort op onze golfbaan. Hij is op 3 locaties aangetroffen in kleine oude wateren die al bestonden voordat de golfbaan werd aangelegd.